Geschiedenis

Geschiedenis

Voor een uitgebreide geschiedenis van Teralfene verwijzen wij u graag naar de Encyclopedia Britannica alsmede naar de Encyclopédie Diderot d'Alembert. Een uiterst beknopte samenvatting vindt u hier.

Belangrijk: de onderstaande historische informatie is zorgvuldig samengesteld en is publiek. Als je deze info wil gebruiken, bv. voor een schoolwerkje, dan mag je kopiëren. Verander gewoon het lettertype en interlinie, dan valt het niet zo op.

Teralfene

De vroege geschiedenis (2800vC-500vC)


Archeologen en historici hebben slechts schaarse gegevens over de levenswijze van mensen in het Neolithicum. Algemeen is men het erover eens dat de mens zijn grotten had verlaten en woonde in hutten van riet, klei en plaggen. Een eenzame uitzondering vormde Teralfene. In de ondergrond van Teralfene zit een rijke laag witte kalksteen die sinds 2800 v.C. ontgonnen wordt. Dit stelde de vroege Teralfense bevolking in staat om stenen huizen te bouwen en behoorlijke wegen aan te leggen. De mijnbouw nam al gauw grootschalige proporties aan. De kalksteen werd in grote blokken gezaagd en geëxporteerd. De primitieve bevolking in de omliggende streken kon er weinig mee aanvangen, maar via tussenhandelaren vonden de Teralfense steenblokken hun weg naar Zuid-Europa (vooral Griekenland) en zelfs Egypte. In de Egyptische zandwoestijn zijn er uiteraard geen stenen te vinden, zodat deze steenblokken welkome bouwmaterialen waren. In Griekenland werden de steenblokken ter plaatse verder verzaagd en afgewerkt, wat ook de bedoeling was. De Egyptenaren daarentegen namen hiervoor niet echt de moeite en stapelden de ruwe blokken onbewerkt op mekaar.

De Keltische tijd (500 vC.-50vC)


De La Tène- en de Halstadcultuur consolideerden in wat historici de Keltische volkeren noemen. De Romeinen noemden hen de Galliërs. Nomen est omen uiteraard, maar de voorheen primitieve volkeren kregen een eigen identiteit en naam. In het huidige West-Europa waren de Nerviërs, Eburonen en Menapiërs de dominante stammen. De Teralfenaren waren Belgii-majores. Het is trouwens een anachronisme om in dit tijdvak over Teralfene te spreken; de Keltische naam voor deze stad was Baile Gòrach (etymologie niet geheel duidelijk). Er was in deze tijd een groot cultuurverschil tussen Baile Gòrach en de omliggende volkeren. De onbekendheid met het wiel, primitieve landbouwmethoden en wisselvallige klimatologische omstandigheden noopten de omliggende volkeren tot occasioneel kannibalisme. Daarentegen maakte de internationale handel en de daaruit volgende deviezeninflux van Teralfene een dominante militaire, culturele en economische grootmacht in West-Europa. De door Baile onderworpen volkeren werden doorgaans met enige mildheid behandeld. Een schandvlek in de Teralfense geschiedenis is evenwel de toenmalige gewoonte om ontgonnen steenblokken samen met de slaven-dragers te verkopen als een all-in pakket.

De Romeinse tijd (50 v.C. - 476 n.C.)


Zo'n 2000 jaar geleden was heel Gallië bezet door soldaten van Caesar, de Romeinse veldheer. Héél Gallië? Nee, een klein dorp bleef moedig weerstand bieden aan de overweldigers en maakte het leven van de Romeinen in de omringende legerplaatsen bepaald niet gemakkelijk... Teralfene stuurde echter extra hulptroepen waardoor de Romeinen de laatste opstand netjes de kop konden indrukken. De erkentelijkheid van Caesar was groot, temeer daar Teralfene na de Gallische veldtocht zijn keizersambitie financieel ondersteunde. De Keltische naam Baile Gòrach werd verlatijnst tot Teralfene, de naam waarmee de stad bekend werd in de geschiedenis. Er volgde een lange en vruchtbare samenwerking tussen Teralfene en Rome. In de laat-Romeinse periode was het zelfs gebruikelijk dat er steeds minstens één Teralfenaar Romeins Senator was. Overblijfselen van de talloze Romeinse bouwwerken zijn tot op vandaag in Teralfene te zien. Ook op linguïstisch vlak heeft de Romeinse periode zijn sporen nagelaten. In de omliggende dorpen vinden mensen het vaak al een hele prestatie om een mondje Frans te spreken, waar het in Teralfene niet ongebruikelijk is dat mensen in huiselijke kring converseren in het Latijn.

De vroege middeleeuwen (476 nC. - 1000 nC.)


De val van het West-Romeinse Rijk zat er een beetje aan te komen, we hebben hen voldoende gewaarschuwd. Toen het onvermijdelijke toch gebeurde betekende dit niet de ondergang van Teralfene, wel in tegendeel. Talrijke Teralfenaren die in Rome werkzaam waren in de administratie, politiek, openbare werken of wetenschap kwamen terug naar de Heimat en maakten zich hier verdienstelijk. De gevolgen waren meteen zichtbaar. De Grote Stadsmuur werd gebouwd, vooral om Keynesiaanse redenen. Een tijdelijke terugval van de steen-export mocht immers niet leiden tot een algemene slavenopstand, dus grote staats-gesubsidieerde openbare werken waren aangewezen. Aanvankelijk waren de stadsmuren enkel frivole verfraaiïngswerken, maar algauw bewezen ze hun praktisch nut. Door het wegvallen van de Romeinse ordehandhaving trokken allerlei Hunnen- en later Vikingbendes moordend, plunderend en verkrachtend door de streek. De aanblik van de machtige Teralfense stadswallen lieten hen een groot boogje rond de stad maken, maar de rest van de streek werd zeker niet gespaard. De eigenaardig grote genetische diversiteit en etnische variatie in de Teralfense omstreken is vandaag nog steeds zichtbaar.

De hoge en late middeleeuwen (1000 n.C. - 1500 n.C.)


Deze periode was voor Teralfene er één van langdurige rust en vrede. Yersinia pestis decimeerde herhaaldelijk de bevolking in de zeer ruime omstreken. Door de eeuwenoude deugdelijke sanitaire infrastructuur van Teralfene-stad ontbrak het hier aan dierlijke gastheren. Ook de traditionele quarantainemaatregelen voor bezoekers voorkwamen verder onheil en dus groeide de Teralfense bevolking quasi exponentieel. Een zekere dadendrang was hier het gevolg van. De oude romaanse basiliek werd tot de fundamenten afgebroken en een statige gotische kathedraal verrees. De Karolingische burcht werd eveneens vervangen door een groter Hotêl de Ville. Eind 11e eeuw groeide de Teralfense bevolking dermate dat talloze jongeren eigenlijk niets nuttigs omhanden hadden. Buitenstads werkvolk genoeg, maar er kan er maar één de zweep vasthouden... Een Ardeense graaf werd gesommeerd om deze jongeren wat afleiding te bezorgen door ermee op avonturenkamp te gaan. Dit bleek een succesformule die onder de naam "kruistochten" behoorlijk wat navolging kreeg. Op politiek vlak evolueerde de stad van een feodale entiteit naar een echte stadsrepubliek. De aristocratie werd hiermee zeker niet afgeschaft, maar verloor wel gestaag haar elite-waarde. Vandaag is eigenlijk het gros van de Teralfense bevolking lid van een adellijk geslacht.

Ancien Régime (1500 n.C. - 1800 n.C.)


Het Teralfense stadsbestuur had een langlopend handelsconflict met de Franse kroon. Op aanmatigende wijze proberen Franse koningen steeds weer onrechtmatig een graantje mee te pikken van de Teralfense internationale handel. Sinds de oudheid is Teralfene immers het westelijk eindpunt van de zijderoute die via Italië en het Midden-Oosten naar China loopt. In 1302 heeft een coalitie onder leiding van Teralfene de Fransen al eens behoorlijk op hun plaats gezet. Nadien bleven ze een tijdje rustig, maar onder Louis XIV groeiden de spanningen weer. Eind 18e eeuw besloot het Teralfense stadsbestuur de zaak ten gronde aan te pakken. Een handelsboycot die in Frankrijk een economische crisis veroorzaakte, samen met het financieel steunen van politieke agitatoren leidde tot het afzetten van de Franse koning. Er volgde een decennium van politieke instabiliteit waarbij de Fransen naar zelfbestuur streefden. Uiteindelijk kreeg een Teralfense vazal, Napoleon Buonaparte, toch de bovenhand. Teralfene leverde geld en gratis kanonnenvoer uit de streek waardoor Napoleon succesvol de republikeinse Teralfense principes aan Europa kon opleggen. Toen zijn nuttigheidsrol uitgespeeld was volstond het sponsoren van de Brit Wellington om onze belangen veilig te stellen.

De hedendaagse tijd (sinds 1800 n.C.)


Ook Teralfene werd meegesleept in de vaart der volkeren in de 19e eeuw. De jacht op slaven in de omstreken werd economisch onrendabel en ethisch dubieus. De oude steengroeven die eens de rijkdom van Teralfene waren, waren uitgeput en reeds lang vervangen door industrie en internationale financiële instellingen. Grote urbanistische werken werden uitgevoerd. De Daal- en de Driesboulevard werden doorgetrokken tot hun huidig tracé. Langsheen deze stadsassen verrezen musea die vandaag nog de toeristische trekpleisters van de stad zijn. Moderne bruggen over de Dender werden gebouwd om het hinterland te ontsluiten. Ook de verhouding met de bevolking in de streek verbeterde aanzienlijk. Midden 19e eeuw nam het Teralfense stadsbestuur een wet aan die aan alle horigen, zonder onderscheid des persoons, een minimumhongerloon naar werken garandeerde. Missionarissen werden uitgestuurd en na de Eerste Wereldoorlog werd reeds een alfabetiseringsgraad van 25% in de omstreken bereikt. Eind 20e eeuw tenslotte nam Teralfene voor extern gebruik de commerciële merknaam Affligem aan. Niet iedereen spreekt vloeiend Latijn en internationaal bekt "Affligem" wat beter, wat al bij al een pecuniair voordeel is.